connaissais = kende
'Connaît' hoort bij il.
connu = gekend

Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

(het vak) Frans = le français; dus geen hoofdletter.
les Français = de Fransen
la France = Frankrijk
la leçon = de les uit een boek

Zie ook de pagina lidwoord samen met à / de.

'papi (ou papy) et mamie' wordt liefkozend door kinderen gebruikt als ze het over hun opa en oma hebben.
de grootmoeder = la grand-mère
de grootvader = le grand-père
de grootouders = les grands-parents
de ouders = les parents
de overgrootouders = les arrière-grands-parents, les bisaïeuls

Zie ook de pagina conversatietaal.

Vitamine C is te vinden in citrusvruchten.
surtout = vooral
le saumon = de zalm
le pain = het brood
les cacahuètes = de pinda's

Zie ook de pagina Zelfstandig naamwoord.