dépanner = problemen oplossen
une mesure = een maatregel

Zie ook de pagina idioom.

les fiançailles = de verloving ('la fiançaille' bestaat niet)
les carnavals = de carnavalsfeesten ('le carnaval' bestaat ook)
les genoux = de knieën ('le genou' bestaat ook)
les idéaux/idéals = de idealen ('l'idéal' bestaat ook)

Zie ook de pagina Zelfstandig naamwoord.

'Qui as-tu invité?' is ook mogelijk. Of (informeel) T'as invité qui?
Qu'est-ce que tu manges? = Que manges-tu ?
Qu'est-ce qui fait ce bruit? = Wat maakt dat geluid?
Qui est-ce que tu vois? = Qui vois-tu ?
Qui est-ce qui mange ici ce soir? = Qui mange ici ce soir?

Zie ook de pagina vragend voornaamwoord.

'De sorte que' en de synoniemen 'pour que' en 'afin que' krijgen alle een vorm van de subjonctif achter zich als het gaat om een te bereiken doel.
Vertaling: Ik doe mijn best zodat de lezers de populaire (spreek)taal begrijpen. In plaats van 'la langue familière' wordt ook wel 'l'argot' gebruikt, hoewel dat vaak Franse taal is die door bepaalde groepen wordt gebruikt.
Pour = om te, gevolgd door een werkwoord in de infinitief/heel werkwoord. Hetzelfde geldt voor 'afin de'.
Tel que = net zoals.

Zie ook de pagina voegwoorden.