'entendre' wordt direct gevolgd door een heel werkwoord, er mag geen voorzetsel tussen.
crier = schreeuwen
hurler = gillen

Zie ook de pagina vaste combinaties.

'Disparaître' wordt met 'avoir' vervoegd, dus hier geen uitgang voltooid deelwoord! 'Zij zijn verdwenen' verwijst naar een actie.
'Elles avaient disparu' = zij waren verdwenen.
'Elles sont disparu': het werkwoord disparaître kan heel soms met être vervoegd worden, 'elles sont disparues' (LET OP met -es) betekent 'zij zijn weg'; dit wordt echter weinig gebruikt.

Zie ook de pagina voltooide tijd.

en = (hier) tijdens en geeft aan op welke manier het is gebeurd.
en tombant = door te vallen, tijdens het vallen
avec = met; il part avec ses copains.
par = door; je regarde par la fenêtre.
pendant = tijdens; pendant les vacances, on s’amuse.

Zie ook de pagina Voorzetsels.

Fondu = gesmolten; de combinatie levert de Franse naam voor smeerkaas op.

Zie ook de pagina idioom.