Tijden:
Wederkerende werkwoorden
bijvoorbeeld: se laver
Aanvoegende wijs
bijvoorbeeld: je veux qu'il mange
Gebiedende wijs
bijvoorbeeld: fermez les cahiers
Onregelmatige werkwoorden
bijvoorbeeld: avoir, être, aller
Ontkenning
bijvoorbeeld: ne ... pas, etc.
Tegenwoordig deelwoord
bijvoorbeeld: les élèves jouant dans la cour
Onpersoonlijke werkwoorden
bijvoorbeeld het veel voorkomende - il faut- dat grosso modo 'het moet' of 'je moet' betekent. Er bestaat alleen een -il- vorm van , in alle tijden.
Il faut wordt daarom ook wel een defectief werkwoord genoemd.
Externe links over werkwoorden: