(De agenda van de vergadering wordt vastgesteld.)
........ de la réunion est fixé.
Wat is het meervoud van de uitdrukking 'un va-et–vient’ (een komen en gaan) ?
(Ze is niet thuis. Ik laat een briefje voor haar achter.)
Elle n'est pas chez elle. ........ .
Welke woorden passen op de open plek?