(Zij is mij € 250 schuldig.)
Elle m(e) ........ 250 €.
'Doit' is derde persoon enkelvoud van 'devoir. Devoir betekent 'moeten', 'te danken hebben' en 'verschuldigd zijn'.
Une dette = een schuld
la faute = de fout, het gebrek
coupable (bijvoeglijk naamwoord) = schuldig (na een overtreding)
vaut = is waard (cela vaut 250 euros= dat is 250 euro waard). Komt van het werkwoord 'valoir'. Niet te verwarren met het werkwoord falloir (il faut) = moeten, nodig hebben.
Wat betekent:
Tu te plains à tout bout de champ.
En France, ........ (het geregistreerd partnerschap) est devenu aujourd'hui aussi fréquent que le mariage.
U wilt in de vakantie een mooie vlieger kopen, wat vraagt u?
Un joli voleur = een mooie dief.
Joli = leuk om te zien, mooi.
Chouette = leuk.
Une avionnette = een bepaald (verouderd) type vliegtuigje.
Un volant = een stuur(-wiel), maar het kan ook betekenen 'een geplooide band die op een jurk is bevestigd (zoals aan de Spaanse Flamencojurken), of een 'shuttle' (bij badminton).
'Auriez-vous' is een gebruikelijke, beleefde, vorm om naar iets te vragen. 'Avez-vous' kan ook maar is net een tikje minder beleefd.