Les heures - De kloktijden
Om antwoord te geven op de vraag 'Quelle heure est- il ?' (Hoe laat is het?)
begin je je antwoord altijd met 'il est' (het is).
Als de minutenwijzer tussen de 12 en de 6 staat dan tel je de minuten op bij het hele uur.
Het is 5 uur. | Il est cinq heures. |
Het is 5 over 5. | Il est cinq heures cinq. |
Het is 10 over 5. | Il est cinq heures dix. |
Het is kwart over 5. | Il est cinq heures et quart. |
Het is 10 voor half 6. | Il est cinq heures vingt. |
Het is 5 voor half 6. | Il est cinq heures vingt-cinq. |
Het is half 6. | Il est cinq heures et demie. |
Als de minutenwijzer tussen de 6 en de 12 staat dan haal je de minuten af van het hele uur dat komt.
Het is 5 over half 6. | Il est six heures moins (min) vingt-cinq. |
Het is 10 over half 6. | Il est six heures moins vingt. |
Het is kwart voor 6. | Il est six heures moins le quart. |
Het is 10 voor 6. | Il est six heures moins dix. |
Het is 5 voor 6. | Il est six heures moins cinq. |
Het is 6 uur. | Il est six heures. |
Let op:
Het is 12 uur 's middags. | Il est midi. |
Het is 12 uur 's avonds. | Il est minuit. |
Kijk ook naar de clip.
Je kunt ook naar deze clip kijken.
Tegenwoordig mag je ook zeggen: