Les dates - De data
De data in het Frans beginnen altijd met het lidwoord 'le'.
Voorbeelden:
Let op:
Het getal 1 in data wordt 'le premier' ('de eerste'):
Maar bij samengestelde getallen blijft het un. Le trente et un.
Bij brieven zet je voor de datum de plaatsnaam.
Bijvoorbeeld :
Amsterdam, le 23 février 2016
Als je wilt zeggen: 'Op 31 januari zal ik een feest geven' dan gebruik je ook 'le':
Als je wil zeggen wanneer je jarig bent komt er ook 'le' voor:
Als je je telefoonnummer wilt zeggen komt er ook 'le' voor:
Als je een bepaalde aantal dagen wilt aangeven dan gebruikt je in het Nederlands 'van ... tot'.
De jaartallen maken:
De dagen van de week:
maandag | lundi |
dinsdag | mardi |
woensdag | mercredi |
donderdag | jeudi |
vrijdag | vendredi |
zaterdag | samedi |
zondag | dimanche |
Luister naar het filmpje over de dagen van de week.
De maanden van het jaar:
januari | janvier |
februari | février |
maart | mars |
april | avril |
mei | mai |
juni | juin |
juli | juillet |
augustus | août |
september | septembre |
oktober | octobre |
november | novembre |
december | décembre |
Luister naar de maanden van het jaar in dit filmpje.
Sommige aaneengesloten periodes hebben een naam zoals:
une semaine = een week
un mois = een maand
un an/une année = een jaar
un siècle = een eeuw
une décennie= een periode van 10 jaar
une décade = een periode van 10 dagen
une quinzaine = een periode van 14 dagen
ATTENTION: voor periodes van 1 of 2 weken hanteert het Frans een ander systeem dan het Nederlands. Dit is gebaseerd op de manier waarop de Romeinen de tijd telden. Alle Romaanse talen gebruiken dit systeem!