article indéfini
un, une, des
Voor zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud zet je 'un' voor een mannelijk zelfstandig naamwoord en 'une' voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
Voor zelfstandig naamwoorden in het meervoud zet je 'des' (in het Nederlands zet je er dan niets voor).
un garçon | een jongen |
une fille | een meisje |
des garçons | jongens |
des filles | meisjes |
NB 'des'verandert in 'de' als er voor het zelfstandig naamwoord in het meervoud een bijvoeglijk naamwoord staat, zoals in 'de belles chaussures' = mooie schoenen.
onbepaald lidwoord na een ontkenning
Na een ontkenning krijg je altijd 'de' of d':
Il n'a pas de sœur. | Hij heeft geen zus. |
Il n'y a pas de garçons. | Er zijn geen jongens. |
Nous n'avons pas d'oeufs. | Wij hebben geen eieren. |
geen = pas de/d' (altijd, of het nu enkelvoud of meervoud is!)
pas de café | geen koffie |
pas de tomates | geen tomaten |
pas de fromage | geen kaas |
pas d'oeufs | geen eieren |
en in een zin:
Il n'a pas de soeur. | Hij heeft geen zus. |
Il n'y a pas de garçons. | Er zijn geen jongens. |
Nous n'avons pas d'enfants. | Wij hebben geen kinderen. |