(Mijn zusjes hebben veel kleren.)
Mes soeurs ........ beaucoup de vêtements.
(De deur van de keuken is altijd dicht.)
La porte ........ est toujours fermée.
(Hoe gaat het met je?)
Hoe vraag je dat in het Frans?
(In de maand februari organiseren de wijnboeren altijd het feest ‘La percée du vin jaune’ in de Jura.)
........ février, les vignerons organisent toujours la fête de ‘La percée du vin jaune’ dans le Jura.