ils font = zij doen; komt van het werkwoord 'faire'.
ils vont = zij gaan; komt van het werkwoord 'aller'.
ils veulent = zij willen; komt van het werkwoord 'vouloir'.

Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het woord ‘personne’ is vrouwelijk, ook als er een man mee wordt bedoeld.
Monsieur Maréchal est une personne importante.

Zie ook de pagina bepaald lidwoord.

Bij deze begroeting wordt de nadruk gelegd op ìk en dan gevraagd naar de naam van de ander. In Frankrijk is het gebruikelijk om, met uitzondering van kinderen, iemand die je niet kent te vousvoyeren.

moi = ìk (met nadruk)
je = ik
mon = mijn (voor een mannelijk zelfstandig naamwoord)
ma = mijn (voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord)

Zie ook de pagina conversatietaal.

bottes = laarzen
chaussettes = sokken
sabots = klompen

Zie ook de pagina meervoud regelmatig.