Chantal ........ (vermaakte zich) danser toute la nuit à Kinshasa.
Vul aan.
(Er ligt brood in de mand.)
Il y a ........ pain dans le panier.
(Ik hou niet zo van producten met een groot vetgehalte.)
Je n'aime pas trop les produits avec beaucoup de ........ .
(Hij heeft tegen die kandidaat gestemd, hij verafschuwt zijn ideeën.)
Il a voté ........ ce candidat, il déteste ses idées.