(In de vakantie gingen we altijd laat naar huis.)
Pendant les vacances, nous ........ toujours tard.
Mannelijk of vrouwelijk ('le' of 'la')?
het centrum = ........ centre
Les Pyrénées sont actuellement ........ (het meest getroffen) par les chutes de neige.
Mes frères habitent ........ Allemagne.