Je vais mettre la robe ........ j´ai achetée hier.
Vertaling: Ik ga de jurk aantrekken die ik gisteren heb gekocht. Que verwijst naar de jurk, lijdend voorwerp. 'Achetée' (+e, want vrouwelijk) verwijst naar het lijdend voorwerp 'la robe' dat voorafgaat.
'Qui' en 'Que' zijn ofwel:
Aan het begin van de zin zijn het Vraagwoorden: Qui vient là? Que vois-tu? ('qui' voor personen en 'que' voor zaken)
In het midden van de zin zijn het Betrekkelijke voornaamwoorden: La fille qui est malade. Le monsieur que tu regardes est anglais. ('qui' als onderwerp en 'que' als lijdend voorwerp).
'qui' wordt gebruikt als onderwerp in de bijzin; la fille qui travaille.
'dont' wordt gebruikt als er voor het betrekkelijk voornaamwoord 'de' staat; bijv. je parle de la fille -> la fille dont je parle (het meisje waarover ik praat).
'laquelle' wordt gebruikt na een voorzetsel en slaat terug op dingen; la villa dans laquelle j'habite.
Zie ook de pagina
betrekkelijk vnw..