Dans le supermarché ‘Cœur Paysan’, les agriculteurs ........ (verkopen) eux-mêmes leurs produits.
vend
vendaient
vendont vendent
In de supermarkt ‘Cœur Paysan’ verkopen de agrariërs zelf hun producten. Il vend = hij verkoopt Ils vendent = zij verkopen 'Vendont' kan dus niet. Ils vendaient = zij verkochten
Avec nos amis australiens nous avons passé du bon temps.
Wat betekenen de vetgedrukte woorden?
op tijd zijn een goede tijd
mooi weer
Met onze Australische vrienden hebben we een goede tijd doorgebracht/hebben we het naar onze zin gehad. mooi weer = du beau temps op tijd zijn = être à l'heure