(De vijf zintuigen: gezichtsvermogen, gehoor, reukzin, tastzin, smaak.)
La vue, ........ (het gehoor), l'odorat, le toucher, le goût.
Vul aan:
Un ........ vraiment ........ vit en ........ .
Mannelijk of vrouwelijk ('le' of 'la')?
de twijfel = ........ doute
Que pensez-vous des notes que votre fils a ........ (behaald) ce trimestre ?