(Mijn vriend Arnaud heeft me voorgesteld dat artikel over de immigratie te lezen.)
Mon ami Arnaud m'a ........ lire cet article sur l'immigration.
(Ze hopen dat hun leraar morgen geen fout zal maken.)
Ils espèrent que demain, leur professeur ne ........ (faire) pas d’erreur.
'Espérer' kan worden gevolgd door meerdere tijden, de toekomende tijd (futur), de aanvoegende wijs (subjonctif) of de tegenwoordige tijd (présent).
In de voorbeeldzin is de futur de beste keuze.
Mais où est donc Ornicar?
Hoeveel structuurwoorden (ook: 'signaalwoorden' of 'voegwoorden' genoemd) zitten er in (de lettergrepen van) dit ezelsbruggetje verborgen?
Tip: spreek de zin hardop uit en spreek hierbij 'est' uit als 'et'!
Renforcer la richesse et la diversité de l’offre culturelle ........ (vormt) l'une des priorités de la municipalité parisienne.