Elle l'avait dû dire.
Elle devait le dire.
'Elle aurait dû le dire' is letterlijk vertaald: 'Zij zou het hebben moeten zeggen' (bij een dubbele infinitief in het Nederlands wordt de eerste in het Frans een participe passé/voltooid deelwoord): 'dû' is het voltooid deelwoord van 'devoir'.
Elle devait le dire = zij moest het zeggen. Voorbeeld: Elle devait le dire, mais l'a oublié.
Elle l'avait dû dire : 'l' staat op de verkeerde plaats, dat moet vóór het hele werkwoord omdat het daarvan het lijdend voorwerp is.
Elle faudrait le dire: vormen van het werkwoord 'falloir' komen alleen voor met 'il' (onpersoonlijk onderwerp).
Zie ook de pagina
voltooide tijd.