vous connaissiez = jullie kenden / u kende vous avez reconnu = u heeft herkend/ jullie hebben herkend vous aviez reconnu = u had herkend/ jullie hadden herkend
De vous-vorm (beleefdheidsvorm) wordt altijd gebruikt wanneer men met onbekenden praat. In spreektaal hoeft in een vraagzin de volgorde niet per se omgekeerd te worden.
Mes parents vervang je door 'ils' om zo de juiste uitgang te weten. ils écoutaient = zij luisterden il/elle écoutait = hij/zij luisterde il/elle écoute = hij/zij luistert