(Wat denkt hij?)
Qu'est-ce qu'il ........ ?
(Maak jij een boottochtje?)
........ un voyage en bateau?
(Het land dat Monique wil bezoeken is Italië.)
Le pays ........ Monique veut visiter est l'Italie.
Welk woord is NIET de naam van een vrucht ?
un poireau = een prei
une cerise = een kers
une prune = een pruim
une pêche = een perzik