Op één april plakken leerlingen graag een papieren vis op de rug van de leraar.
Le premier avril, les élèves s’amusent à accrocher un ........ au dos du prof.
(Ik ben gek op spinazie.)
J'adore ........ épinards (mv).
Il y a beaucoup de (mooie bloemen) ........ dans le jardin.
(Zij zijn geboren in 1958.)
Ils sont nés ........ 1958.