(Vroeger gingen jullie naar huis met de auto, nu nemen jullie de trein.)
Avant, vous ........ en voiture, maintenant vous prenez le train.
Mannelijk of vrouwelijk ('le' of 'la')?
de plaat, cd = ........ disque

(De grootste kathedraal) ........ se trouve à Amiens. (Uit 'En route')
Het bijvoeglijk naamwoord 'grand' staat voor het zelfstandig naamwoord.
Achter het bijvoeglijk naamwoord komt een 'e' omdat het over 'la cathédrale' gaat, dus la grande cathédrale .
plus grand = groter
la plus grande = het grootst
très grand = erg groot
Vul het juiste voorzetsel in:
Depuis quelques jours je suis malade et je reste ........ (in) lit.