(De lente begint de eenentwintigste maart.)
Le printemps commence ........ mars.
(Het is twee over half twaalf.)
Je ne connais pas cette personne sur la photo?
Wie is dat? ( ........ )
Mon cousin habite ........ Danemark.
Home
Instellingen
Dagelijkse test
Zelfstandig naamwoord
werkwoorden
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsels
Structuurwoorden
Lidwoorden
Getallen
Voornaamwoorden
Weetwoorden
Spreken
Diversen
Over deze website