10 JUN (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 10-06-2025 zo ingevuld:
Hoe zeg je: 'wij hebben geen huisdieren.'
Nous n'avons pas un animal de maison. Nous n'avons pas animals domestiques. Nous n'avons pas d'animaux domestiques. Nous n'avons pas d'animaux de maison.
geen = pas de. een huisdier = un animal domestique; het meervoud van animal is 'animaux'
je, il, elle, on habite = ik, hij, zij, men woon(t) ils, elles habitent = zij (mannelijk en vrouwelijk) wonen vous habitiez = jullie woonden, u woonde (verleden tijd)