'tout' en 'demi'
'Tout' past zich aan aan het zelfstandig naamwoord dat volgt ( dus zoals een gewoon bijvoeglijk naamwoord).
De volgorde wordt dan: tout - lidwoord - zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld:
Deze regel geldt alleen als tout(e) wordt gebruikt in de betekenis van ‘de hele’ en als tous/toutes wordt gebruikt in de betekenis van ‘alle’. Maar niet als 'tout' wordt gebruikt in de betekenis van ‘ieder(e)’: toute personne ayant vu ... = ieder die ... heeft gezien. In dat geval is tout(e) synoniem aan 'chaque'.
'demi' ('half') is soms lastig! Zie onderstaande voorbeelden.