persoonlijk vnw. (als onderwerp)
pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp.
je |
ik |
tu |
jij |
il |
hij |
elle |
zij |
on |
men/wij |
nous |
wij |
vous |
jullie |
ils |
zij (alleen mannen of gemengd meervoud) |
elles |
zij (alleen vrouwen) |
Je kunt personen of voorwerpen die onderwerp zijn, vervangen door il/elle als het onderwerp enkelvoud is. En door ils/elles als het onderwerp meervoud is.
- Als het woord mannelijk enkelvoud is dan vervang je het door il.
- Als het woord vrouwelijk enkelvoud is dan vervang je het door elle.
- Als het woord mannelijk (of gemengd) meervoud is dan vervang je het door ils.
- Als het woord vrouwelijk meervoud is dan vervang je het elles.
Bijvoorbeeld:
- Le chat est dans le jardin? Oui, il est est là.
- La maison est au coin de la rue? Oui, elle est là.
- Les garçons sont dehors? Oui, ils sont dehors.
- Les garçons et les filles sont dans la rue? Oui, ils jouent ensemble.
- Les filles jouent au tennis? Oui, elles jouent au tennis.
Als je het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp wilt benadrukken, gebruik je de volgende schuingedrukte vormen:
- Moi, je prends le métro.
Ik neem de metro.
- Toi, tu prends le bus.
Jij neemt de bus.
- Lui, il va à vélo.
Hij gaat met de fiets.
- Elle, elle va à pied.
Zij gaat te voet.
- Nous, nous travaillons le week-end.
Wij werken het weekend.
- Vous, vous ne travaillez pas le week-end.
Jullie werken niet het weekend.
- Eux, ils demandent un dessert.
Zij vragen een toetje.
- Elles, elles demandent un café.
Zij vragen een kopje koffie.
Je gebruikt deze vormen ook:
- na een voorzetsel. Bijvoorbeeld:
- Pour moi, un vin rouge, s'il vous plaît.
- als het persoonlijk voornaamwoord los wordt gebruikt. Bijvoorbeeld:
- Qui veut une glace? Elle.
- na c'est. Bijvoorbeeld: